Strijd en rampspoed duren voort.
Geweld en onmacht, volkrenmoord
Doen zielen uitzien naar weleer,
Dat paradijs van U, o Heer.
 
Hoor hun smeken, voel hun slagen,
Hun jammerklacht, hun roepen, vragen,
Vanuit die donkere vallei
Van pijn, verdriet en ontij.
 
Wij bidden voor die geen vrede kennen,
Voor hun leven moeten rennen,
In oorlog of natuurgeweld,
Aan boze machten blootgesteld.
 
Biedt een schutse tegen 't kwade.
Tegen eeuwge schand en schade.
Bedrog, misleiding, duisternis alom,
Beneemt hun 't uitzicht op Uw heiligdom.
 
Het lijkt alsof U nooit meer thuis bent.
De misère van Uw schepselen niet kent.
Beproeving valt hem vaak zo zwaar,
Die leven moet met doodsgevaar.
 
Onvindbaar vaak Uw leidend licht,
Dat troostend heil, dat vergezicht
Op wat de mens werd toegezegd,
En in Uw Woord werd vastgelegd.
 
Wil toch tonen Uw barmhartigheid
Aan allen in hun levensstrijd.
Wil hun bieden zaal'ge troost.
Hen vergaren voor Uw Oogst.