Mag mijn lamp
bij stof en damp
voor Uw aanschijn
een godslamp zijn.

Bewaar mij Heer
voor aleer
het zwarte roet
mij zwijgen doet.

Gij die woont op den dag
sta het toe als ik vragen mag,
onder geweldige gewelven
gezond en wel mag kolen delven?

Als ik luister
in het duister,
naar de stilte die bij U is
en wat ik hier zoveel mis.

Achter blauwe kiel
met mijn miserie ziel
kniel ik; Voor ieder kompel
die te moe is, terwijl ik mompel
mijn gebed in 't zwart
voor ieder hart apart.
Tack Walter