1. Heer’ ik kom in bange dagen
tot U als een angstig kind.
In mij blijft de vraag maar knagen
hoe ‘k de weg van vrede vind.
Heer’, ik kan het niet meer aan.
‘k Voel me ver bij U vandaan.
Heer’ doe mij toch voor U zwichten
en wil zo mijn hoofd oprichten.

2. Heer’ in zulke bange dagen
waar ‘k op zoek ben naar houvast,
kan ‘k alleen aan U maar vragen:
Neem van mij die leegte-last.”
Heer’ U weet van mijn gepeins,
van mijn angst dat ik maar veins.
O wil mij toch tot U trekken,
mij met ’t kleed Uws heils bedekken.

3. Heer’ doe mij Uw bruid toch wezen
door Uw eigen werk bereid.
Dat ‘k mag naad’ren zonder vrezen,
als U m' hebt van schuld bevrijd.
Dat ‘k verlaat mijns vaders huis
en vergeet al ’t aards gedruis,
’t oor mag neigen tot Uw woorden,
horend hemelse akkoorden.

4. Heer’ nu heb ik ’t opgeschreven
en ’t gebed tot U gericht,
doe mij zo Uw vreugd beleven,
was mijn tranen van ’t gezicht.
Heer’ de vreugd werd voorgesteld
als Uw liefd’ ons vergezelt.
O doe mij ook tot U naad’ren,
evenals de vrome vaadr’ren.

5. Heer’ de roep mocht zo weer klinken:
“Komt want alles is gereed”,
breng ons bij Uw kruis tot zinken
wijl U daar voor ons zo leed.
Om gescheidenen van God
te bereiden ’t zalig lot.
Zo gebood U brood en beker,
door Uw trouw verbond zo zeker.

6. Heer’ als wij dan echt geloven,
horend bij die grote schaar’,
zijn wij eeuwig bij U boven.
’t Loven is dan nimmer klaar.
Eeuwig prijzende Uw Naam,
broeders, zusters, altesaam
zingend dan met blijde klanken
om U voor Uw werk te danken.

Heilig Avondmaal - zondag 14 september 2014 (melodie psalm 42)