Behoefte doet zich voelen ongewild,
het is een stille stem, een lichte drang,
toch kunnen we niet spreken van een dwang,
een roep van 't hart, een tere snaar die trilt.

't Gemoed is ondertussen wat verstild,
het hart dat zingt, we weten dan allang,
't is een Bezoeker van de hoogste rang,
die alle onrust in ons leven stilt.

Er is geen regel, ook geen onderricht,
hoe Hij verschijnt en daarna weer verdwijnt.
Het hart wordt warm van uitstraling van licht,

alsof het zich verzacht, zich wijd verfijnt.
Hij hoort ons bidden aan, men wordt verlicht,
alsof Zijn licht door heel ons wezen schijnt.