O, God, Gij zijt van alle jaren,
Het licht, de waarheid en de bron.
Op wie ik kan vertrouwen,
Bij nacht en ondergaande zon.

Niet altijd is het licht en voorspoed,
Soms duurt de nacht zo lang.
Dan komt de twijfel boven,
Niet altijd is het zonsopgang.

Onze levensjaren zijn soms kort,
Soms meer dan tachtig jaren.
Ook bij moeite en verdriet,
Hebben wij Uw trouw ervaren.

Gij hebt ons vaak verblijd,
Met zegeningen, door Uw welbehagen.
Als wij alle zegeningen tellen,
Zijn dat er meer dan tegenslagen.

Vaak ging ik alleen door 't leven,
Soms was ik eenzaam op mijn levenspad.
Ik dacht dan vaak alleen te staan,
Maar Gij was er altijd, als ik U nodig had.
Jan van der Veen