Blaas met Uw heilge Geest, in ons bestaan,
De zeilen van ons scheepje aan.
Vaar aan boord steeds met ons mee,
Op 't dreigend water van de zee.

Als U gevaren wilt bezweren,
Zal geen onheil ons nog deren.
Na de storm, door U bedaard,
Wacht ons een behouden vaart,

Naar dat onbekende land,
Gelegen aan de overkant,
Waar Jezus wacht met open armen,
Liefdevol, met eindeloos erbarmen,

Waaraan ons dorstig hart zich dan mag laven,
Eenmaal afgemeerd in veilge haven.
Dit vooruitzicht schenkt ons moed,
Te reizen naar dat oord van overvloed.