we houden niet van recht en rechten,
willen niet voor de rechter staan;
dat geldt voor goeden en voor slechten
zo ligt het vaak in ons bestaan;
dat is zo sinds de Hof van Eden
daar kozen wij voor eigen recht,
zo was het toen zo is het heden
de uitkomst is vaak meer dan slecht

en dan verantwoording afleggen?
maar dat past niet in ons patroon:
we laten ons door geen wat zeggen,
maar wat brengt dat ons dan als loon?
de boze die staat steeds te liegen
zo houdt hij ons bij God vandaan
en hij probeert ons te bedriegen;
maar eens komt het er toch op aan:

wij zullen in Uw oordeel komen,
het aardse leven heeft een end;
voorbij zijn dan de aardse dromen
dat wij U niet hebben gekend
en toen van U niet wilden horen
omdat we eigen wegen gaan,
het einde is: we gaan verloren
we kunnen voor U niet bestaan

U zult ons vragen, uit te leggen
wat wij op aard’ hebben gedaan;
dan kunnen wij slechts aan U zeggen
hoeveel er toch is misgegaan
omdat wij eigen wegen gingen
en bleven ver bij God vandaan;
maar hoe, in ’t licht van God’s gedingen
nu wij voor U komen te staan ?

komt dan en laat Ons samen richten
zo spreekt de Heer in Jesaja,
o Heere wil ons hart verlichten:
U ging voor ons naar Golgotha
U gaf voor ons aldaar Uw leven
U hebt daar onze schuld betaald,
o Heer wil ons vergeving geven
voor wat wij hebben uitgehaald

aan U bekennen wij ons falen:
ons leven was naar ons inzicht,
wij hebben niets om te betalen
ons oog is nu op U gericht:
U spreekt van zonden: als scharlaken
maak die o Heer als sneeuw zo wit;
als karmozijn: wil die dan maken
zo wit als wol, Heer, waar ‘k om bid

wil Heere aan ons gratie geven
zo bidden wij U naar Uw Woord;
er is niets beters in ons leven
wij hebben het dankbaar gehoord:
dan alles van U te verwachten,
van U die nu en eeuwig is
de Heer van hemellegermachten:
U geeft ons de behoudenis

bij Jesaja 1:16-20