O, Heer, hoe lang duurt nog de reis,
Mijn tocht door de woestijn?
Hoe lang nog in dit dorre land,
Voordat ik bij U mag zijn?

Hoe lang nog houdt het donker aan,
Hoelang nog duurt de strijd,
Voordat ik aankom in het Licht
Daar in Uw heerlijkheid?

“Mijn kind, hou nog maar even moed,
Ik reis toch met je mee.
Ik weet hoe moeilijk je ’t nu hebt,
Ik had ook Mijn Gethsémane!”

“En omdat Ik die weg moest gaan
weet Ik hoe jij je voelt
Kom, neem nu maar mijn liefde aan,
Die is voor jou bedoeld.”

“Zo samen is de reis niet zwaar,
Ik droeg voor jouw het kruis.
En ‘k draag je door de zandwoestijn
Naar ’t veilig Vaderhuis.”

Ja Heer, zo kan ik het leven aan,
Als Gij maar bij mij zijt.
Dan zing ik psalmen in de nacht
Op weg naar heerlijkheid.