Uw Vaderhart te vinden
	vraagt niet zo’n lange reis.
	Maar Uw verloren kinderen
	Zijn toch zo eigenwijs.
	Wij dwalen langs omwegen
	op zoek naar avontuur.
	’t Kost jaren van ons leven.
	Wij bouwen zelf de muur,
	die ons scheidt van Uw Wezen:
	’t liefhebbend Vaderhart
	en van de hemelzegen.
	Verdriet kost dat en smart.
	Toch blijft U steeds nog wachten
	U noodt, U roept, U wenkt
	of een van die zeer velen
	ook nog eens aan U denkt.
	Nog houdt U beide armen
	zo teder uitgespreid
	om ’t moede hart te warmen.
	“Thuiskomst” wordt voorbereid
	voor rijken en voor armen.
	Nog tikt de klok de tijd, de tijd.
	O, wereldwijd: waar blijft de tijd?
	Waar zul jij zijn in de eeuwigheid?
 
                    
-