o Heere, mag ik tot U komen,
mijn zorgen zijn vandaag weer groot;
maar uit de Schriften wordt vernomen,
dat ik tot U mag gaan bij nood;
ik ben nu twee en tachtig jaar,
ik kijk terug, en kijk naar voren,
ik weet het, en het is ook waar:
als kind reeds mocht ik van U horen

mijn ouders zijn me voorgegaan
om U te zoeken en te vinden,
hun woorden heb ik wel verstaan,
om mij aan U te gaan verbinden
en zo het leven in te gaan,
te werken, en vooruit te komen,
en trouw te zijn, en klaar te staan,
en in die dingen niet te schromen

heel veel heb ik van U gekregen,
en eigenlijk kan dat niet op:
als ik terug kijk op die wegen,
lag het al klaar reeds in de dop;
zo hebt U voor mij willen zorgen,
van toen tot nu, mijn leven door,
de dag, de avond en de morgen
o Heere, ik dank U er voor

maar Heere, ik kijk ook naar voren,
en ik heb daarbij mijn zorgen,
want de Schriften doen mij horen
dat ik niets mee breng naar die Morgen,
maar wel verantwoording moet geven
van wat ik deed, hoe, en waarom,
en naliet, in mijn aardse leven,
en daarvoor in Uw oordeel kom

en, Heere, hoe zal mij dat vergaan!,
als U mij de maat gaat meten,
Heer, dan kan ik voor U niet bestaan,
zo vertelt me mijn geweten;
ik erken mijn vele falen,
ik wou steeds mijn eigen wegen gaan,
ik heb niets om te betalen
als ik in Uw oordeel kom te staan

maar ik kijk toch wel naar voren,
als ik,Heer, mijn vonnis onderschrijf:
of ik dan Uw stem mag horen,
in de hoop dat U me zegt: Tom, blijf
want Ik heb je ingeschreven
in het Boek dat alleen Ik bijhoud,
ook jou schreef Ik in ten leven
voor De Stad Jerusalem van goud








U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.

Reacties mogelijk gemaakt door CComment