Heer, laat ons U vinden
Tu nos feciste ad Te
U maakte ons Uw eigendom
reken ons tot Uw beminden
cor nostrum inquietum est
ons hart kent onrust al rondom
wil ons aan U verbinden
donec requiescat in Te
tot het rust in U Die ons zegt: kom
Heer, laat ons U vinden
dat bad Augustinus voor u en mij
hij schreef ook zijn belijdenis
confessiones, op elke bladzij
staat dat hij weet wat zonde is
en daar gaat God niet aan voorbij
en hij vraagt om vergiffenis
hjj bidt voor zich, voor u en mij
en vraagt om God's behoudenis:
o Heer maak mij van zonden vrij
U Die barmhartig was en is
Augustinus is ons voorgegaan
hoe God te zoeken en te vinden
de Heere laat geen bidder staan
die vraagt zijn schuld te gaan ontbinden
voordat de boeken opengaan
en God gevolgen gaat verbinden
aan wat we hier hebben gedaan
Heer, laat ons dat niet ondervinden
als wij straks voor u komen staan
maar reken ons tot Uw beminden
U bent voor ons naar Moria gegaan
daar, bij de stad Jerusalem
U hebt voor 'n aards gericht gestaan
er klonken woorden" weg met Hem"
U bent dwars door de dood gegaan
" het is volbracht" zo klonk Uw stem
op Pasen bent U opgestaan
daar, bij de Stad Jerusalem
nu vangt het leven met God aan
looft Hem met hart en ziel en stem
een nieuwe morgen, die breekt aan
de grote vijand is verslagen
want nu is aan God's recht voldaan
de Heer doet ons Zijn heilszon dagen
Hij heeft in onze plaats gestaan
ons redden, dat was Zijn behagen
en alles alles is voldaan
wij mogen 't op Zijn gratie wagen
God neemt ons in genade aan
uit vrije gunst, om ' t eeuwig welbehagen
Tu nos feciste ad Te = Gij hebt ons U te eigendom gemaakt
cor nostrum inquietum est = ons hart is onrustig in ons
donec requiescat in Te = totdat het rust in U
-