Geef Heer, dat wij in blij verwachten leven,
de Landman wil met vreugde zijn ontmoet,
wil ons zó uitzicht op de morgen geven,
de oogst rijpt snel het einde tegemoet,

geef Heer, dat ons de beelden niet vervagen,
dat, als de wan zich in uw hand bevindt,
het koren in de schuren wordt gedragen,
maar dat het kaf uiteendrijft op de wind,

geef Heer, dat als wij eens uw roepstem horen
en U ook ons tot garven samenbindt,
wij mogen zijn als aren goudgeel koren,
die ruisend rijpten in de zomerwind.