Ik dank mijn God, die gewild heeft dat ik een man van verlangen zou zijn.

Het vrlangen naar het goede is het beekje dat uit God ontspringt.

Zoals Martha heb ik veel heen en weer gelopen, nu heb ik me zoals Maria aan zijn voeten gezet.

Ik prijs je, mijn redder, dat je me op aarde geen vaderland en geen huis gegeven hebt,

zodat ik met David zeg± ik ben jouw pelgrim en jouw burger.

Je hebt me bewaard voor de dwaasheid om het toevallige aan te zien voor het wezenlijke, de weg voor het doel, het streven voor de rust, de herbergen voor het huis en het zwerven voor het vaderland.


Jan Amos Comenius

(Tjechisch geleerde, 1592-1670)