Diep in mijn hart bid ik de Heer,
ik kom niet aan mezelf toe.
ben steeds voor anderen in de weer,
die raadeloosheid maak me moe.

Ook ik wil in uw gunsten delen,
Ik verlies U keer op keer.
Uw zegen als een milde regen,
maar druppels vallen naast mij neer.

Ik wil meer tijd met U te zijn,
in mijn ziel blijft het zo stil.
of is mijn vraag slechts schone schijn,
en is dat werkelijk wat ik wil.

Als slechts één iemand mij bericht,
weer moed en kracht hervindt.
uit een vers van mijn gedicht,
ben ik gelukkig als een kind.

Dan loop ik vol en ken Uw wegen,
voel Uw genade erg dichtbij,
weet ik dat U die milde regen
in mist laat vallen ook op mij.
Anton van der Haar