Ik vouw
moegestreden handen
ontgoocheld
over zoveel woorden
zweep geslagen venijn

zacht is mijn bed is
waar schors en schubben
afvallen
donzen veertjes worden
die wit de stilte strelen

hier geen duisternis
die de angst omhelst
maar een schuilplaats
waar brosse gebeden
kruimelen naar de Eeuwige