avondlijke rozengeuren
doorheen de zwoele nachten
heffen de harten ten hemel
om in mystieke eenheid
de sterren van verre
maar toch dichtbij
te omhelzen
in hun ondraaglijke eenzaamheid
wij als mensen uitverkoren
om liefde uit te dragen
met schalen van handen en harten
o zo wijd
teer en vol van minne
in volle gegevenheid
hoe gaat het nu
mijn Lief wanneer ik jou bemin
en mij geef almaar door
aan jou die mij jouw liefde leende
en toch voel ik mij
o zo beperkt
niet om te geven
maar om jouw liefde te geven
die o zo puur
en vol van zuivere minne is
ik kan dat niet
ik ben
ach zo onvolmaakt
maar eens hoop ik het te kunnen
wanneer Jij op mijne
arme zondaarslippen
de liefde uit mijn hart
in jouw hart laat stromen

29 juni ’03