wat mag men voor zichzelf en voor rondom verwachten
wanneer men jaren lang, bij dagen en bij nachten
van Boven niet wil weten, wellicht zelfs komt tot haat
en in woord en daad daar onverhoopt toe overgaat
als men wil weten wat er over geschreven is
dan geeft Mozes in psalm negentig getuigenis:
als we heel sterk zijn worden het tachtig jaren
maar daarna komt de herfst, en dan vallen de blad'ren
en ook de boom; en die blijft liggen zoals die valt
zegt de Schrift, die tijd gaat komen, de tijd houdt geen halt;
wat kan en mag men te dien tijde dan verwachten
als er weinig anders was dan de Heer verachten
hoe zal 't dan zijn en gaan om in God's gericht te staan
als de Heer dan daar ons levensboek gaat openslaan
wat mag men dan in alle eerlijkheid verwachten
van Hem Die het recht lief heeft en dat hoog blijft achten
ik zie dat en erken dat: het recht is aan God's zij
is 'r, na wat ik dacht en deed, nog verwachting voor mij ?
het is recht, als de Heere zou gaan uitbetalen
naar wat ik dacht en deed, naar Zijn boeken verhalen
als Hij zou zeggen: je wou graag ver bij Mij vandaan
dat wou je toch, nu, dat zal voorgoed geschieden gaan;
dat zou voor ons worden: eeuwige verlorenheid
de vrucht van eigen keuze in de aardse tijd
Paulus schrijft dankbaar in de brief aan de Romeinen
dat de Heere vol betaald heeft voor al de Zijnen
dat Hij voor vijanden uit liefde gestorven is
dat Hij bij onze inkeer zorgt voor behoudenis
Heere ik was bezig mijn leven te vergooien
in plaats van mijn talenten voor u te ontplooien
in plaats van een dankbaar rentmeester voor u te zijn
was mijn hart vol vijandschap met jegens U venijn
ik was geheel verloren, Gij hebt mij gevonden
als Gij me weegt, word ik geheel te licht bevonden
maar Gij hebt op Moria voor ons geheel betaald
uit vrije gunst die eeuwig U bewoog, 't staat verhaald
ik mag inzien dat voor eeuwig is al wat Gij doet
dat ik me dankbaar daar aan vasthouden mag en moet
U bracht mij terug op de weg naar Jerusalem
daar gaan wij Uw lof zingen met hart en mond en stem
bij: Psalm 90 : 10; Prediker 11 : 3;
Romeinen 7 : 14 - 19; en 8 : 7; en 5 : 7 en 8;
Jesaja 65 : 1; Prediker 3 : 14
wanneer men jaren lang, bij dagen en bij nachten
van Boven niet wil weten, wellicht zelfs komt tot haat
en in woord en daad daar onverhoopt toe overgaat
als men wil weten wat er over geschreven is
dan geeft Mozes in psalm negentig getuigenis:
als we heel sterk zijn worden het tachtig jaren
maar daarna komt de herfst, en dan vallen de blad'ren
en ook de boom; en die blijft liggen zoals die valt
zegt de Schrift, die tijd gaat komen, de tijd houdt geen halt;
wat kan en mag men te dien tijde dan verwachten
als er weinig anders was dan de Heer verachten
hoe zal 't dan zijn en gaan om in God's gericht te staan
als de Heer dan daar ons levensboek gaat openslaan
wat mag men dan in alle eerlijkheid verwachten
van Hem Die het recht lief heeft en dat hoog blijft achten
ik zie dat en erken dat: het recht is aan God's zij
is 'r, na wat ik dacht en deed, nog verwachting voor mij ?
het is recht, als de Heere zou gaan uitbetalen
naar wat ik dacht en deed, naar Zijn boeken verhalen
als Hij zou zeggen: je wou graag ver bij Mij vandaan
dat wou je toch, nu, dat zal voorgoed geschieden gaan;
dat zou voor ons worden: eeuwige verlorenheid
de vrucht van eigen keuze in de aardse tijd
Paulus schrijft dankbaar in de brief aan de Romeinen
dat de Heere vol betaald heeft voor al de Zijnen
dat Hij voor vijanden uit liefde gestorven is
dat Hij bij onze inkeer zorgt voor behoudenis
Heere ik was bezig mijn leven te vergooien
in plaats van mijn talenten voor u te ontplooien
in plaats van een dankbaar rentmeester voor u te zijn
was mijn hart vol vijandschap met jegens U venijn
ik was geheel verloren, Gij hebt mij gevonden
als Gij me weegt, word ik geheel te licht bevonden
maar Gij hebt op Moria voor ons geheel betaald
uit vrije gunst die eeuwig U bewoog, 't staat verhaald
ik mag inzien dat voor eeuwig is al wat Gij doet
dat ik me dankbaar daar aan vasthouden mag en moet
U bracht mij terug op de weg naar Jerusalem
daar gaan wij Uw lof zingen met hart en mond en stem
bij: Psalm 90 : 10; Prediker 11 : 3;
Romeinen 7 : 14 - 19; en 8 : 7; en 5 : 7 en 8;
Jesaja 65 : 1; Prediker 3 : 14