Lukas 15:11-32

Eenzaam en alleen loopt daar
een jongen over het veld.
Bij elke pas hoor je gerinkel,
gerinkel van veel geld.

Tijd om te zwaaien heeft hij niet,
hij gaat op stap, geheel alleen,
zijn vader laat hij achter hem,
bedroefd met luid geween.

Hij trekt reeds in zijn jonge
leven, fijn de wijde wereld in.
Tijd om heerlijk te genieten,
hard werken heeft geen zin.

Na dagen lopen komt hij aan,
wrijft in z'n handen van geluk,
hij denkt aan wat er komen gaat,
zijn dag kan niet meer stuk.

Al zijn geld 'verbrast' hij vlug,
waarom ook niet, denkt hij?
Ik heb mijn deel gekregen toch?
Ik voel me heerlijk vrij.

Maar na een tijdje voelt hij zich
echt niet meer zo fijn.
Al zijn geld is opgeraakt,
hij voelt zich vreselijk klein.

Waar moet ik heen, denkt hij
bedroefd, terwijl hij in een oude stal,
na gaat zitten denken over
wat er komen zal.

Hij weet niet dat zijn vader
iedere dag weer op hem wacht.
Toch keert hij naar huis terug
waar hij wordt verwacht.

Heel langzaam loopt hij terug,
pas na dagen komt hij 'daar'
bij zijn ouderlijke woning,
zijn vader staat al klaar.

Niet boos, maar vol van liefde
roept hij: Kom maar hier, m'n zoon!
Wij gaan een feest bereiden,
waardoor 'k Mijn liefde toon.

Maar wie staat daar te kijken?
Het is de oudste zoon.
Hij kan het feestgedruis niet aanzien,
hij vindt het ongewoon.

Een vraagje: Wil jij wel mee feesten,
met de Vader en de Zoon?
(En de Heilige Geest natuurlijk!)
Vraag het Hem gewoon.

Want Hij wil ook voor jou
een feestmaaltijd bereiden!
Ook jij mag altijd terug naar Hem,
berouwvol al jou schuld belijden.

Net als de jongste zoon, word jij
steeds door Hem verwacht.
Hij wil jou liefdevol behandelen,
en je wordt veilig THUIS gebracht...
Jolanda Vlastuin-van Deelen