Er is een grens aan ‘t aardse leven
en dan begint de eeuwigheid;
ik bid U, Heere, wil mij geven
op U te bouwen in de tijd
en Uw genade te ontvangen
om straks die grens over te gaan,
door U te worden opgevangen
en dankbaar voor U mogen staan.
 
Ik breng niets mede naar die morgen,
ik heb niet steeds Uw wil gedaan;
als Christus mij niet wil gaan borgen
dan houdt dat in: verloren gaan
door eigen schuld, en om die reden
kan ik niet voor U komen staan
en schuldvrij verder gaan in ’t heden:
U vraagt immers een effen baan.
 
Ik wil mij aan U overgeven
Uw wil is goed, Uw doen is recht;
ik bid U, Heere, geef mij leven
ik hoop er op dat U mij zegt
dat U mij gratie wilt gaan geven
als U mijn levensboek dicht doet,
dat ik voortaan voor U mag leven
als ik U na die grens ontmoet.
 
Ik vraag U, Heer, wil voor mij zorgen
als ik aan de Jordaan kom staan,
ik bid U om een nieuwe morgen
als ik dat water door moet gaan;
mag ik zo Kanaän intreden
waarin U mij bent voorgegaan;
Heer, leid mij naar Uw eeuwig heden
waarin ik blij voor U mag staan.
 
bij Psalm 42 : 7 - 12; 43 : 2 – 5;
Prediker 12 : 5.
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.

Reacties mogelijk gemaakt door CComment