Van tekortkoming zo diep doordrongen,
in ons diepste zelf zo ontgonnen,
vragen wij aan God het tij te keren
en aan onze wederhelft de les te leren.
Familieleden zo al gezamenlijk,
eigenschap dan wel tamelijk;
erfenis zo groot als zonde,
met het zoet der waarheid op de wonde.

Het verlangen om te dirigeren,
om de verwantschap zo eindeloos,
niet te zijn, dan brodeloos.
Heel te zijn in functioneren,
van het geestelijk welzijn opgelicht,
door ieders ogen goed beticht.
Juist onze inhoud reflecteren
en onze gedaante zo manifesteren
dat de taak een ieder gegeven,
wederzijds vertrouwen zal beleven.

Adem in het vrije denken,
onze verantwoordelijkheid zal aandacht schenken.
Juist de zoektocht in ons leven
zal ons hart die antwoorden geven,
die van de buitenkant een raadsel blijven,
maar van binnen zoveel worden doorleefd;
veel van het oude zelf wordt weg gezeefd.
Met de kern van ons bestaan,
ook al lijkt onszelf ontdaan,
het is wat overblijft met de groei,
het ware zelf als nieuwe mens met goud bekleed;
van Hogerhand wij zijn uitbesteed.
Michael C. M. Jepkes
Zaterdag 20 Oktober 2001