Zondags ging zij altijd naar de kerk
met haar ouders en de hele kinderschaar.
Toch was haar hartje niet tevreden.
Het meisje zocht en zocht naar God;
een wens slechts woordeloos gebeden.
Maar soms, opeens, dan had zij God gevonden.
Zij voelde diepe blijdschap in haar hart.
God had Zijn liefde en Zijn licht gezonden.
Dan bleef zij achter in de grote kerk-zaal,
in de stilte, helemaal alleen,
om haar dank te uiten in haar kindertaal.
Zij danste langs de banken, langs het koor
-want zij had immers God gevonden-?
Zo danste zij de hele kerk door.
Blij was het meisje,
blij haar gezicht,
blij was het dansje,
blij dit gedicht.
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.