Een veilige haven voor harten,
die dikwijls door zorg zijn bedrukt,
waar een storm van wanhoop en twijfel
aan 't scheurende zeil heeft gerukt,
een vluchtplek voor mensen wiens scheepje
welhaast in de branding verdween,
dat is deze haven voor ieder
die uitroept: "God, waar moet ik heen?"

Zo'n schuilplaats is nergens te vinden,
dan daar waar Gods liefde regeert,
waar Hij de verslagene opbeurt,
die warmte en vreugd heeft ontbeerd.
Zo'n oord is voor Vaders beminden,
bedreigd door het ziedend geweld,
toen kolkende golfslagen beukten,
de zee hen met angst heeft gekweld.

Een veilige haven, een rustplaats,
heeft God voor de Zijnen bereid.
een vaderhuis voor zijn geliefden,
na dagen vol pijnen en strijd.
Het scheepje, vaak hevig gehavend,
gaat telkens vernieuwd weer naar zee
en niets kan zijn thuisvaart beletten,
want Jezus, de Bootsman, vaart mee!
Frits Deubel