In d’ ijle nachtstilte werd zij gewekt door een Stem
zij werd angstig en knipte voorzichtig het licht aan
zij had nog die Stem gehoord, die nu sprak met klem
volg mij dan mijn kind en laat al ‘t aardse bezit gaan
 
ach ‘t was maar een naar droombeeld, een fantoom
ze trok het deken boven haar en probeerde te slapen
maar de Stem hield niet op en fluisterde in haar oor
het  zijn wel zware offers die ik van jou blijf vragen...
 
kon zij van alles afstand doen, waar ze innig van hield
hoe zou zij zoiets aan haar ouders durven bekend maken
dat zij zomaar door een onbekende Stem werd bezield
en er zelfs genoegen, vrede en liefde begon in te smaken
 
toch zou ze op ‘n dag ‘t ouderlijke huis achter zich laten
moeder die schreiend aan de deur stond en vader achter haar
zij wist hoe moeilijk het ze vonden om er nog over te praten
en zij zag alleen de levende Christus met ‘n wenkend gebaar
 
toen zij jaren later op een zomerdag in de kloostertuin zat
stil mijmerend hoe zij al die jaren hier gelukkig was geweest
omdat zij uit liefde voor de zwakkeren alle luxe verlaten had
restte haar alleen ‘t verlangen naar de dag van het Hoogfeest!