Met de gewichtigheid
van status en werken
zwom ik als een vis
tegen de stromen in
om ze te bevechten
en mij niet te hechten
aan wat toch als water
tussen mijn vingers
door zou glippen.
   
Maar uitgeput voerde
de onderstroom me mee
naar troebele wateren
waar ik de gewichten
niet meer kon ontwaren
maakte geen bezwaren
tegen omgehangen lasten
ik zou mijn hoofd wel
boven water houden.

Tot ik plots volgezogen
dreigde te verdrinken
niemand meer kon redden
dan het eigen weggedreven
mij van God gegeven leven
dat ik ging verzamelen
in de richting van de zee
golvend van Zijn Liefde.

En nu drijf ik daar rond
in het kristallen water
waarin ik ben geheeld
met mijn armen gespreid
ervaar ik gewichtsloosheid
een eindelijk loslaten van
al die knellende banden
ontdaan loof ik U!