Hij komt met een toorts in Zijn handen
	en schenkt ons daarmede het licht.
	Dit licht dat Hij voor ons laat stralen
	zal nimmermeer worden gedoofd.
	De Heer plaatst Zijn toorts in ons midden
	de gloed van het licht waaiert uit.
	Het streelt ons als zegenende handen
	als balsem voor ieders gemoed.
	Zijn licht dat verdrijft al het duister
	door dit licht ademen wij op.
	De glans ervan laat ons verheugen
	omgeeft als een mantel ’t bestaan.
	Het licht van de Heer laat ons leven
	verwarmt onze harten zo diep.
	Haar kracht doet ons wezen doorstromen
	voor eeuwig brandt ’t licht van Zijn toorts.
	
	 
                    
-