Een dik pak sneeuw, een stilte tafereel
van schitterende schoonheid, 's lands habijt
in wit, waarin bevroren schijnt de tijd
en zwart verdwenen is van het toneel.

De geest bevrijd van onvree, gekrakeel,
als vluchtend in iets vluchtigs wat verblijdt,
voor even wegdromend naar Eeuwigheid,
waar stralend wit eens worden zal ons deel.

Serene sfeer, door kinders uitgelaten,
gehinderd, tòch, is blijdschap van een kind
niet prachtig, krachtig, om zorg los te laten ?

Zei Hij niet: "Wie niet zijn kan zo een kind,     *
komt 't Koninkrijk van God niet in", dus laten
wij, zorgenvrij, naar Hem gaan..., als een kind.


* Marcus 10:15, Lucas 18:17