Bespeel mijn snaren, tot een juichend lied
in zuiverheid aan U een lofzang biedt,
opdat geen enk'le valse noot meer rest.
Laat mij een vogel in Uw lusthof zijn:
een leeuw'rik, zingend in de lentelucht,
de zorg ontvliedend op zijn hoge vlucht,
gedurig levend in Uw zonneschijn.
Maar laat m' ook klein zijn, als het kleinste zaad:
Het zaad, dat in Uw akker wordt gezaaid,
opdat het groeit en 's Heren hof verfraait
en straks in volle wasdom voor U staat.
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.