Het was gewoon maar water-uit-de-kraan,
dat geen enkele druppel heiligheid bezat.
Geen reinigende werking in zich had;
door mensen in een gouden vat gedaan.

Het was gewoon maar water-uit-de-kraan,
dat van haar voorhoofd afdroop op de grond.
Een laatste weg tussen de tegelvoegen vond,
om vervolgens weer in nevel op te gaan.

Maar het wijst ons op het water uit de Bron
dat lévend is en nimmer op zal drogen.
Zijn heil bevestigd God voor onze ogen
in een verbond, dat Hij met Adam reeds begon.

Wout Schild