Als ik de taal van een engel sprak,
en het mij aan liefde ontbrak.
Dan gelijk ik wél op een fluit,
met veel geblaas en geen geluid!
 -
Al wat ik heb, is voor de armen,
diep van binnen, geen erbarmen.
Dan baat het niets, wat ik ook doe,
't is voor de Heiland; dát doet er toe!
 -
Gaf 'k mijn leven tot onderpand,
om zelfs tot as te zijn verbrand!
Het baat mij niets, want zonder lief,
ben ik een harteloze dief.
 -
' k Moet met liefde meer gaan hand'len,
dan zal 'k in Zijn waarheid wand'len.
Met Zijn hulp die het alles draagt,
Hij staat al klaar, ook ongevraagd.
 -
Dan mag ik gaan profeteren,
tot Hij komt en 't tij gaat keren.
't Alles is nú onvolkomen,
't volmaakte is er wél in dromen.
 -
Als wij niet worden als een kind,
zegt de Heiland: "Nee nee, mijn vrind!"
Nu tasten wij steeds als blinden,
dan niet meer, niets kan ons hind'ren.
 -
Ook alles wat is misgegaan,
wordt dan volkomen weggedaan.
Hoop, Geloof en Liefde winnen,
al het andere zal vergaan,
 -
maar de Liefde blijft bestaan!

1 Corinte 13 vers 1 t/m 13.