Nooit laat ik gaan wie door Zijn lijden
tot na de dood mij leven geeft
mij draagt door moeilijke tijden
die ook mij nooit verlaten heeft
die mij zoekt als ik verloren
door vreemde streken dwaal
mijn klacht en wanhoop aan wil horen
en spijzigt mij met Zijn avondmaal
 
Hij zal mij uit ellende dragen
op Zijn schouder uit het diepste dal
mij niet naar eigen schulden vragen
omdat Hij mijn fouten al weten zal
Hij verzacht met liefde mijn wonden
met zachte stem vertroost Hij mij
vergeven en vergeten heeft Hij mijn zonden
zegt slechts; “Mijn kind, je hoort bij Mij”.