Ga je met me mee? vraagt Hij
Is goed, zeg ik, waar gaan we heen?
Vriendelijke ogen zien mij aan
Zal ik je straks laten zien, is het antwoord.
Zijn stem klinkt blij.

We lopen kriskras door straten,
voor ieder heeft Hij een vriendelijk woord
en blijft overal even staan praten.

Aangekomen bij een smal en
kronkelend pad blijf ik staan.
Weifelend kijk ik naar mijn reisgenoot
Hij zegt: pak Mijn Hand maar vast,
samen met Mij kun je het aan.

Echt waar? vraag ik twijfelachtig, maar
pak toch Zijn uitgestoken Hand.
Er voorzichtig op vertrouwend,
dat, als ik val, Hij mij vangt.

Het pad gaat op en neer
Mijn reisgenoot houdt me stevig vast.
Gelukkig maar, want ik val
en struikel telkens weer.

We zijn er, zegt Hij dan.
Zie je daar die heuvel met het kruis?
Zie je het stralende Licht?
Als je daar naar blijft kijken,
wat er ook gebeurt,
dan kom je altijd veilig Thuis.

Diep ontroerd kniel ik neer
Het is Zijn Geest die
mij heeft aangeraakt.
Duizendmaal, duizendmaal,
dank ik U, o Heer.

God laat nooit los
waaraan Hij is begonnen.
Zijn beloftes zijn waar en bindend.

Gods liefde is  oogverblindend....

Gerda Allersma

12 september 2005