Ik ben
op zoek
naar de weg
die mij zal leiden
door het leven en naar
de zon die mij op de weg
zal verwarmen en naar de maan
die de weg zal verlichten als het donkert.
Ik ben op zoek naar de ster die mij de weg
zal blijven wijzen en ik zoek naar een bondgenoot
die samen met mij de weg wil aflopen tot aan het einde.
 
Die Bondgenoot is al jaren bij mij in het leven, maar ik heb Hem
op een gegeven moment losgelaten en denk  dat ik nu alleen
door het leven moet gaan, want er is geen bondgenoot meer.
Toch ben ik nooit alleen geweest, want God is altijd bij mij
Hij is mijn bondgenoot in mijn leven en neemt mijn hand
en leidt mij door het leven heen als een klein kind.
Ik vind dat fijn, want nu hoef ik niet meer op zoek.
Mijn Heiland heeft mij nooit losgelaten.