Op een marktkraam, in een hoekje,
lag een lang vergeten boekje.
’t Was mijn jeugd die boven kwam
door dat gezicht van Ouwe Bram.
Heel even was ik weer het kind
dat haar plezier in ’t lezen vindt.

Met kerst op school cadeau gekregen;
er uren mee in bed gelegen:
ik las, en herlas, en genoot
van al wat Van de Hulst mij bood.
Hij heeft ons ermee opgevoed:
Vertrouw op God, dan komt het goed!

Ach, hoe lang is het geleden,
dat ik, zo stil en zo tevreden,
In mijn bed te lezen lag
en het verhaal zó voor mij zag.
Ik wist dat alles goed zou komen,
zodat ik rustig weg kon dromen.

Nu staat Bram weer in mijn kast.
Heel af en toe houd ik hem vast.
’t Simpel geloven uit die tijd
raakte ik – met de jaren – kwijt.
Vind ik het terug? – Als Ouwe Bram,
die ook weer in mijn leven kwam.