Niet altijd was mijn pad
de wens door mij gekozen
of ging, door ik weet niet wat,
over geurige rode rozen
menig doorn boorde in mijn voet
en kleurde de aarde
met mijn rode bloed
wat ik herinnerend bewaarde.
 
Niet altijd ging mijn pad
door vlakke groene weiden
met hemel helder of mat
zonnegloed aan alle zijden,
ook over bergen, door dalen
rivieren of woestijn,
zware inspanning of falen
lagen op mijn levenslijn.
 
Toch volg ik het pad wat ik begon
in al mijn levensdagen
tot aan lichtende horizon
zonder al te veel vragen
naar het hoe en waarom
in de hoop dat ik kan dragen
tot ik eens in Eden kom.