Heer, eigenlijk dacht ik
dat mijn remmen nog best goed waren.
Totdat ik de klap voelde
waarmee ik tegen Uw vangrail botste...
En zelfs tóen had ik nog niet door
hoe gebroken ik was.
Totdat ik merkte
hoe lang U nodig had
om mijn stukken
weer aan elkaar te lijmen.
En ik heb nooit geweten, Heer
dat ik zo'n honger had.
Totdat ik Uw gedekte tafel zag.
En ik besefte niet dat ik dorst had
totdat U een glas voor me inschonk.
Heer, ik heb U vaak
voor de voeten gelopen.
Maar niet één keer
heeft U op mijn hielen getrapt.
En nu ik vlak achter U loop
en dus niet langer
recht vooruit kan kijken,
nu pas zie ik
hoe mooi het links en rechts is.
En ik durf eindelijk weer
met losse handen te fietsen.
Want ik heb begrepen, Heer,
dat de bochten
veel minder scherp zijn
als U de rijrichting bepaalt!

Anke Pronk-Waterlander

Ingezonden 8 april 2005