Een echte knul zo mooi apart,
zag me voordat ik binnen kwam.
Rent struikelend net iets te hard,
ik vang hem op verrek m'n arm.

Hij wil te veel, een eigen wil,
eet met z'n handen, gek op ijs.
Bijna twee, 'k val even stil,
ze zijn zo vroeg al slim en wijs.

Speelt met z'n trein, komt dan naar mij,
ik lees de krant, dus weg ermee.
Zijn mooie lach maakt mij weer blij,
een zachte dwang zegt: opa mee!

Papa handje, opa's handje zeg ik vlug,
't is tijdsbesef dat ik niet helder denk.
De tijdgeest vliegt in razend tempo t'rug,
dit te beleven is een Godsgeschenk.
Anton van der Haar