‘t Is lente - Een zachte bries streelt langs mijn wangen
en speelt wat met mijn losse haar.
Er neuriet een liedje langs groenende dreven.
Ik vlucht weg van het beton, het stads gegeven,
om even alleen te wezen - intens beleven!
Mijn voeten zoeken de zachte aarde, het groene mos.
De geur van het ontluikende leven huppelt mij speels tegemoet,
opstijgend tussen ontwaken en volle dageraad.
Het sprookje, dat echt bestaat.
Tussen deze beide grootheden hangt een geheimzinnig verlangen:
Zwijgende majesteit, onuitgesproken, edel en schoon,
diep weggeborgen in een mensenhart, dat elk jaar
weer opnieuw maant om erkend te worden. Om nieuw herkend
zijn plekje te vinden, in de rij van herinneringen -
gevoelens - verlangens en vervlogen tijden.
Dierbare momenten, die oproepen om opnieuw
beleefd en doorgrond te worden - in het heden
- saamgevlochten met al dat onbeschrijflijk schoons
waarvoor een mensenhart veel te klein blijkt.
Ik fluister wat - maar daar doorheen flitst
een waarschuwing: ‘Voorzichtig - en - breekbaar!’
Ik kijk omhoog en sta oog in oog met mijn Schepper.
Althans: Hij ziet mij en... God lof: Hij hoort mij!
En wat zie ik?
- Ik zie een poort wijd open staan!

(over broze en breekbare herinneringen)