Het huis gebouwd als ruimte zonder dak of ramen
waar wind en regen vrij en spelend feesten vieren
van verre roepen met klanken luid als vele namen
daar schuilen tussen bomen maanverlichte kieren.

De sater zoekt daar lonkend prooi in onschuldig leven
daar heerst de angst in tijden voor naderende dood
en nooit verlost van mens’lijk lijden blijven streven
een ieder daag’lijks van hoop en last en zorg ontbloot.

Beschermd door muren ramen en daken, licht van zon
door dageraad beschenen in veiligheid vertrouwd
gevoed door vrede, liefde en warmte van Levensbron
die ons een huis in luwte en schaduw heeft gebouwd.