Vroeger, nee ik bedoel niet de morgen
waarin schuchter de zon verschijnt.
Vroeger, toen ik leefde zonder zorgen,
een tijd die achter de zon verdwijnt.

De poes was voor de muizen toen de mof,
gevangen dieren in zijn kleine bek.
We kregen rode hond of soms de bof
en alles was gewoon en nooit te gek.

Ja elke dag was een groot wonder,
ontdekkingen op hoog niveau.
een bloem, een wolk, nog heel bijzonder,
een lolly nog een groot cadeau.

Vroeger nog de lange stille dagen
waarin je speelde in het gras of zand,
en je verlangens en je vele vragen
schoof je als niet ter zake aan de kant.

Vroeger, 't was geen tijd van rijk en meer.
Je was tevreden met de kleine dingen.
Je hoorde de verhalen van de Heer,
je ouders lied'ren bij het orgel zingen.

Ik zal het woord nog dikwijls zeggen
want later komt steeds dichterbij.
Mijn dagen in Gods handen leggen,
en vroeger is toekomst voor mij.