Als dagen mij te zwaar gaan wegen
En nachten mij te duister zijn
Geen bloemen staan langs mijn wegen
Glazen niet meer gevuld met wijn
Waar zal dan nog toekomst wezen
Wie biedt mij dan nog een helpende hand
En zal ik geen eenzaamheid hoeven vrezen
Of sta ik, zoals velen, doelloos aan de kant

Toch trekt mij nog de verre horizon
Waar immer de toekomst verdergaat
Duister verdwijnt nog voor de dag begon
En voor het oog de hemelse glans ontstaat
Geen goud of zilver, noch diamant of smaragd
Of andere aardse schatten en rijkdom
Hebben zoveel warmte en liefde ooit gebracht
Dan dit paradijselijk schitterend heiligdom.