wie Mij vindt, vindt het leven

we gaan de Heere samen tegemoet
wij zullen naar de Stad der Steden gaan
de Heere geeft ons kracht en goede moed
Hij Zelf biedt ons de weg naar Sion aan

en aan mijn zijde gaat er nu veel aan
ik heb God mijn vijandschap beleden
ik kan en wil daarmee niet verder gaan
“ge zult als God zijn” dat was de reden

Hij is voor ons naar Moria gegaan
Hij is daar in onze plaats getreden
dat heeft de Heer voor vijanden gedaan
Hij heeft daar voor u en mij gebeden

nochtans: het slangengif sist in mijn bloed
zover ben ik van Hem weggegleden
met Paulus weet ik: in mij woont geen goed
ik weet het Heer, ik heb ‘t U beleden

Heer, bevrijd mij van mijzelf, bid ik U
laat mij U en Uw eer niet meer schenden
neem mijn vijandschap weg, Heer, bid ik nu
en wil U in gratie tot mij wenden

wie zich tot Mij wendt, die vindt het leven
Ik ga met hem en haar een vlakke baan
Ik heb het recht, zonden te vergeven
Ik doe dat nu, en neem Mijn gratie aan

ga met Mij Jerusalem tegemoet:
eeuwig bij Mij in heerlijkheid wonen
door eng’len en zaal’gen worden begroet
Ik zal u Mijn volle gunst betonen

bij: Jesaja 45 : 22 - 25; Romeinen 7 : 14;
Johannes 6 : 37; Hebreeën 12 : 22 – 25
Openbaring 21 en 22