Er loopt een weg door de woestijn
waar geen schroeiende zon zal schijnen
maar altijd schaduw zal zijn
en dorst gelaafd met zoete wijnen.

Een weg die van oase naar oase gaat
waar men rust onder palmbomen
voedsel vindt in overdaad
en van lange reis zal bekomen.

Daar stromen beken helder water
spoelt men het stof na lange reis
doet men krachten op voor later
verfrist en aangesterkt door spijs.

Eens zullen wij het eind bereiken
van die lange vermoeiende reis
dan zal ons de beloning blijken
in het eeuwig hemels paradijs.