wij leven in het jaar vier en twintig
en het is een heel bijzondere tijd
waarin veel wat was wordt losgelaten
in deze tijd en voor de eeuwigheid

kennis van dingen is toegenomen
we weten meer van alles wat er is
meer dan we ooit hebben durven dromen
we willen toe naar elk geheimenis

want het geheel is wondervol gemaakt
engelen juichten toen ze het zagen:
schoonheid en compleetheid aller dingen
wij gaan het zien op de Dag der Dagen

de opperbouwmeester van het heelal:
Hij is van eeuwigheid tot eeuwigheid
de schepping is het werk van Zijn handen
alles in weergaloze heerlijkheid

en in verscheidenheid niet te meten
die aardse en hemelse gewesten
die Hem als hun Heer en Heiland weten
zover als het oosten is van het westen

het verlies van Eden, dat gaat voorbij
het wordt hersteld op de Dag der Dagen
dan is de toegang tot die Hof weer vrij
waar we de Heer in heerlijkheid zagen

en Hem in Zijn schoonheid gaan aanschouwen
in Zijn hoofdstad, de Stad Jerusalem
met zijn gouden poorten en gebouwen
daar zingen wij Zijn lof met blijde stem

bij : Psalm 8;
       Openbaring 21 : 5