De oude stad mijn Amsterdam;
mijn hart zal treurig wezen.
In het verbleekte regenspel,
de toekomst recht zal geven.

De stormen door mijn haren heen
ijlings weg zal vlieden,
om in weerwil van mijn harten wil,
Gods stem in mij zal bieden.

Om vrede in het tranendal
zo spoedig terug te keren.
Onze Koning van het Heelal,
samen Zijn liefde opnieuw te leren.

Van Christus' wederkomst,
zolang wij Hem verwachten;
dat ons hart zo brak in liefde,
door de lange nachten heen;
"Kom toch gauw!"
Hem terug te kunnen vinden.

Zijn waarheid vol, zo overvol;
onze lading die wij torsen,
door onze geschiedenis heen
en geestelijk welzijn geen,
opnieuw te leren dorsen.

De oogst van de tijd, zo mettertijd,
als Ware Ouders ons verwachten;
zo metterdaad en opnieuw paraat,
als kinderen naar U smachten.

Gods grootheid in de mensental;
ons hart zo groot zal kloppen;
om niemendal en wijze mens
Zijn wegen te bevrijden;
zo al met al,dan God en mens en Schepping;
die eenheid wij benijden.
Vrijdag 26 April 2002
Michael C. M. Jepkes