Zij drijven op Uw feilloos Woord,
Het eeuwge vrederijkakkoord,
Dat U sloot voor al Uw kinderen.
Niets zal hen nu nog ooit verhinderen,
Te komen tot Uw toevluchtsoord.
 
Weg van zonde, ziekte, duizend noden,
Hebt U toegang hun geboden
Tot het heiligenbestaan,
Bij hun, die reeds zijn voorgegaan,
Onthecht van alle aardse goden.
 
Dat voorrecht is hun liefderijk vergund,
Om Jezus' smartlijk dieptepunt
Aan 't kruishout, daar op Golgotha,
Met Zijn zege op de dood, Halleluja,
Die 't op hun leven had gemunt.
 
Die strijd is daar toen uitgestreden,
En hoort nu tot een bang verleden.
Maar tot vandaag, zal 't kwaad proberen,
De Heer van 't al te provoceren.
Zijn ondergang is echter ingetreden.