We zijn kinderen van God,
 maar hebben we dit in de gaten
We zijn allen gezegend,
 doch voelen ons dikwijls verlaten
 
We zijn kinderen van God,
  al zijn we niet steeds identiek
We worden wel gewaardeerd,
  komen allen voor in Zijn encycliek*
 
We zijn kinderen van God,
  we mogen er onvoorwaardelijk zijn
We zijn uitzonderlijk en goed,
  al houdt de wereld ons armzalig en klein
 
We zijn kinderen van God,
  in Zijn ogen zijn we waardevol en groot
We zijn tot iets bijzonders geweven,
  Hij legde dit eertijds in de ‘moederschoot’!
 
 *encycliek=herderlijk schrijven