Heer, mijn hele hart schreeuwt het uit voor U,
waar is mijn echte levensblijheid nu.
Nogal blij begon ik met het leven,
plots was alles weg, het bleek voor even.
tegenslag na tegenslag is mijn deel,
wat er nog over is, is niet erg veel.


 
Ergens weet ik wel waarom het zo is,
maar kan het niet omschrijven zo gewis.
Ik hoorde niet naar die stem van binnen,
maar dwong hem te zwijgen, eigen zinnen.
Eerst het leven even leren kennen,
rollebollend en het bed verkennen.


 
Als gevolg van wat ik zo lekker vind,
ligt er in het wiegje een prachtig kind.
Ik ben ook niet getrouwd, ik heb een *vriend*,
dat is fijn voor de knip, sneller verdiend.
Loopt het later soms toch nog fout met hem,
zit ik financieel niet in de klem.


 
Dan heel erg netjes trouwen in de kerk,
kwam dat even goed uit, want Piet had werk.
Alles was heel erg goed door ons besteld,
‘haal ook God er bij,’ was ons nog verteld.
Geen mens stond daarvan nog vreemd te kijken
en een stukje vroomheid kan verrijken.
 

Bij dit alles was ik wel vergeten,
‘Zegen te vragen,’ dacht ik verbeten.
Te laat, met dé God is niet te sollen,
ik zag dat nu wel te laat, ten volle.
Hij nam alles van mij af, het ’leven’
en ook het kindje van Piet gekregen.
 

Ik ben gekomen bij nul punt nul af,
weg van Hem is het leven zeker maf.
Ik zie dat, ik wil Hem nu echt zoeken,
ik wil alles lezen in *Zijn Boeken,*
Daarin staat heel duidelijk beschreven,
hoe kinderen van God wel moet leven.
 

Ik las dat Hij mij wel wil bevrijden,
als ik, trant van leven wil belijden.
Zoals ik leefde was geheel verkeerd,
ik heb daarvan ontzettend veel geleerd.
Mijn ik is nu écht aan Hem gegeven,
van Hem is nu mijn gehele leven!
 

Yiooda