O Heer, wat een genade
dat ik van U mag zijn.
U overwon het kwade
aan 't kruis en droeg mijn pijn.
U zocht mij in Uw lijden,
U kocht mij met Uw bloed.
O Heer van alle tijden,
wat bent U groot en goed.

Wat hebt U moeten strijden,
U bent door 't vuur gegaan.
En daar, in al Uw lijden
hebt U mijn pijn doorstaan.
Bespuwd, gehoond, geslagen,
vernederd en bespot,
hebt U mijn kruis gedragen.
Wat bent U trouw mijn God.

O Licht, zo hoog verheven.
O Schaduw aan mijn zij.
U hebt Uzelf gegeven
voor and'ren en voor mij.
De dood is nu verdreven,
mijn angsten zijn voorbij.
O eeuwig, heerlijk Leven,
Uw bloed maakt waarlijk vrij...

Wat heb ik nog te vrezen
in blijdschap en in smart?
Uw stem doorboort mijn wezen.
Uw Geest vervult mijn hart.
O Heiland vol genade.
O duurzaam, kostbaar bloed.
U overwon het kwade
en maakte alles goed.



Te zingen op de melodie van gezang 465 uit LvK.
(Van U zijn alle dingen)