U schonk ons ooit het daaglijks brood,
Uw hemels manna Heer.
Het zijn de woorden van weleer,
Voor de wereld in haar nood.
 
De boodschap van belofte en vertrouwen,
Van verwachting en van troost
Voor, die hongrig en verwaarloosd,
U als bron van hoop beschouwen.
 
Uw woord als richtlijn voor 't bestaan,
Is mèèr dan 't dagelijkse brood.
't Redt zielen van de eeuwge dood,
Waarin Uw Zoon is voorgegaan.
 
Opdat zij, moe en lamgeslagen,
Hunkrend naar het Licht,
Aanschouwen eens Uw aangezicht,
Door Uw engelen gedragen.