Het is donker en al laat
als je naar je bedje gaat.
Als je later even opstaat
is het verwonderlijk licht.
Alles met sneeuw bedekt,
is oorzaak voor dit gezicht.

Het wordt nooit meer vroeg, noch laat,
als jouw laatste adem het donker ingaat.
Jouw tekorten zijn met sneeuw toegedekt.

Op een dag word je uit je slaap gewekt
en is daar het aller wonderlijkste gezicht,
omdat je opgenomen bent in Eeuwig Licht.

Ps. 51:9; Jes. 1:18; Ps. 103; Op.22:3-5